Interne vrijheid
Thorbecke 1798-1872
In een aantal steden in Nederland (waaronder Amsterdam en Zwolle) kan men een standbeeld aantreffen van de belangrijkste Nederlandse politicus van de 19e eeuw. Johan Rudolf Thorbecke werd in 1798 in Zwolle geboren als oudste zoon van een uit Duitsland afkomstige handelsfamilie. Na zijn promotie als classicus te Leiden maakte hij als drieëntwintigjarige een studiereis naar Duitsland. Daar bekeerde de enigszins arrogante en ambitieuze classicus zich tot de Romantiek. Hij ontpopte zich als een gevoelsmens die alleen nog bij de muziek van Mozart rust kon vinden. De organische geschiedbeschouwing van de Romantiek had een grote invloed op zijn politieke denken. Hij nam een middenpositie in tussen de Franse revolutie en het ancien regime. Hij verwierp de beginselen van de revolutie maar aanvaardde het tegelijkertijd als historisch fenomeen en als uitgangspunt voor verdere ontwikkeling. Thorbecke’s liberalisme was dus ingebed in de historische ontwikkeling en verankerd in de samenhang van de samenleving.
Vooralsnog steunde hij echter de conservatieven omdat hij net als Koning Willem I ontzet was door de Belgische afscheiding in 1830. Zijn in 1825 verworven professoraat in Gent moest hij door de revolutie in 1830 verruilen voor een leerstoel in Leiden. Diep geschokt stelde hij vast dat de Nederlandse staat zonder de Belgen zijn internationale zin verloren had. Het Congres van Wenen in 1815 had immers bepaald dat Nederland en het latere België samen het Verenigd Koninkrijk zouden vormen teneinde te voorkomen dat er weer een nieuwe Franse aanval zou plaatsvinden. Nu Engeland in 1831 de zijde van de Belgen had gekozen en in Frankrijk de revolutie zo weer kon uitbreken zag het er slecht uit. De Fransen zouden ons land zo weer kunnen binnenvallen zodat de Engelsen vervolgens weer onze koloniën konden bezetten en dit keer voorgoed. Het enige dat er overbleef was genoegen te nemen met de positie van een kleine onmachtige staat. Juist omdat wij klein waren zouden wij de positie kunnen innemen van onpartijdige arbiter. Vervolgens konden wij slechts hopen dat niemand de zetel van vrede en vrijheid zou durven aan te vallen. Dit was natuurlijk geen sterke positie en het is dan ook begrijpelijk dat Thorbecke na 1840 nooit meer met enige trots schreef over de internationale positie van ons land. De man die in 1848 ons de weg naar de interne vrijheid wees, twijfelde dus aan de duurzaamheid van de externe vrijheid.
Aanvankelijk was Thorbecke helemaal niet zo gepreoccupeerd met de interne vrijheid. Juist omdat Thorbecke zo geschokt was over de gevolgen van de Belgische afscheiding bleef hij lange tijd een loyaal aanhanger van het regime van Koning Willem I. Op het eind van de jaren dertig ging hij zich echter steeds kritischer opstellen tegenover het regeringssysteem van Willem I. Hij vond een systeem van directe verkiezingen een noodzakelijk gevolg van een eeuwenlang proces van centralisatie. En hij vond dat de ministers verantwoordelijkheid moesten dragen voor al hun daden inclusief die van de koning. Alleen dan zou het Parlement controle kunnen uitoefenen.
In 1848 kreeg hij zijn kans. De koning werd zo nerveus door de internationale troebelen dat hij Thorbecke de opdracht gaf om een voorstel te schrijven voor een wijziging van de grondwet. De ministeriële verantwoordelijkheid werd ingevoerd, de koning werd onschendbaar en de kamer kreeg het recht van amendement en een versterkt budgetrecht. De burgers verkregen vrijheid van godsdienst, meningsuiting, vereniging en vergadering. Zijn voorstel werd aangenomen en Thorbecke werd in 1849 minister van Binnenlandse Zaken. Belangrijke wetten kwamen tot stand: de kieswet (1850), de provinciale wet (1850) en de gemeentewet (1851). De laatste twee wetten vormen tot op heden het fundament van de bestuurlijke indeling van Nederland. Ook zijn tweede Ministerie (1862-1866) was productief. Er werden kanalen gegraven (het Noordzeekanaal en de Nieuwe Waterweg) en er kwam een wet op het Middelbaar Onderwijs. Zijn derde ministersschap (1871-1872) was minder vruchtbaar mede omdat hij in december 1871 ziek werd. Hij overleed op 4 juni 1872. Thorbecke maakte dus nog net mee dat ons land gevrijwaard bleef van de Frans-Duitse oorlog in 1870-1871. Zijn poging om interne vrijheid te verzoenen met onze internationale zwakke positie had het dus gehouden. In 1940 ging het alsnog mis. Na vijf jaar werd echter zowel de interne als de externe vrijheid herwonnen zodat de fundamenten van het huis van Thorbecke nog steeds fier overeind staan.
Jaar: 2003
Spreker: A.J. Boekesteijn
Opponent: H.J.A. Hofland
Download lezing (PDF): Lezing A.J. Boekesteijn, Lezing H.J.A. Hofland